Lidwoord voor aframmeling
1
de aframmeling v
aanwijzend voornaamwoord
deze aframmeling, die aframmeling
dichtbij deze aframmeling
verder weg die aframmeling
betrekkelijk voornaamwoord
de aframmeling die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun aframmeling
onbepaald voornaamwoord
elke aframmeling
buigings-e
de grote aframmeling, een grote aframmeling