Lidwoord voor blijspel
1
het blijspel o
aanwijzend voornaamwoord
dit blijspel, dat blijspel
dichtbij dit blijspel
verder weg dat blijspel
betrekkelijk voornaamwoord
het blijspel dat
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, ons, jullie, hun blijspel
onbepaald voornaamwoord
elk blijspel
buigings-e
het grote blijspel, een groot blijspel