Lidwoord voor dorp
1
het dorp o
aanwijzend voornaamwoord
dit dorp, dat dorp
dichtbij dit dorp
verder weg dat dorp
betrekkelijk voornaamwoord
het dorp dat
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, ons, jullie, hun dorp
onbepaald voornaamwoord
elk dorp
buigings-e
het grote dorp, een groot dorp