Lidwoord voor hypo
1
het hypo o
fixeer
aanwijzend voornaamwoord
dit hypo, dat hypo
dichtbij dit hypo
verder weg dat hypo
betrekkelijk voornaamwoord
het hypo dat
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, ons, jullie, hun hypo
onbepaald voornaamwoord
elk hypo
buigings-e
het grote hypo, een groot hypo
2
de hypo m
hypoglykemie
aanwijzend voornaamwoord
deze hypo, die hypo
dichtbij deze hypo
verder weg die hypo
betrekkelijk voornaamwoord
de hypo die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun hypo
onbepaald voornaamwoord
elke hypo
buigings-e
de grote hypo, een grote hypo