Lidwoord voor kok
1
de kok m
persoon
aanwijzend voornaamwoord
deze kok, die kok
dichtbij deze kok
verder weg die kok
betrekkelijk voornaamwoord
de kok die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun kok
onbepaald voornaamwoord
elke kok
buigings-e
de grote kok, een grote kok
2
de kok m
coccus
aanwijzend voornaamwoord
deze kok, die kok
dichtbij deze kok
verder weg die kok
betrekkelijk voornaamwoord
de kok die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun kok
onbepaald voornaamwoord
elke kok
buigings-e
de grote kok, een grote kok