Lidwoord voor weekendhuisje

1

het weekendhuisje o

aanwijzend voornaamwoord
dit weekendhuisje, dat weekendhuisje

dichtbij dit weekendhuisje

verder weg dat weekendhuisje

betrekkelijk voornaamwoord
het weekendhuisje dat
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, ons, jullie, hun weekendhuisje
onbepaald voornaamwoord
elk weekendhuisje
buigings-e
het grote weekendhuisje, een groot weekendhuisje

Woorden die lijken op weekendhuisje