Lidwoord voor ambtenarengerecht
1
het ambtenarengerecht o
aanwijzend voornaamwoord
dit ambtenarengerecht, dat ambtenarengerecht
dichtbij dit ambtenarengerecht
verder weg dat ambtenarengerecht
betrekkelijk voornaamwoord
het ambtenarengerecht dat
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, ons, jullie, hun ambtenarengerecht
onbepaald voornaamwoord
elk ambtenarengerecht
buigings-e
het grote ambtenarengerecht, een groot ambtenarengerecht