Lidwoord voor bel

1

de bel m

eenheid
aanwijzend voornaamwoord
deze bel, die bel

dichtbij deze bel

verder weg die bel

betrekkelijk voornaamwoord
de bel die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun bel
onbepaald voornaamwoord
elke bel
buigings-e
de grote bel, een grote bel
2

de bel v(m)

blaas, glas, installatie, slaginstrument
aanwijzend voornaamwoord
deze bel, die bel

dichtbij deze bel

verder weg die bel

betrekkelijk voornaamwoord
de bel die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun bel
onbepaald voornaamwoord
elke bel
buigings-e
de grote bel, een grote bel

Woorden die lijken op bel