Lidwoord voor carrousel
1
de/het carrousel m+o
aanwijzend voornaamwoord
deze carrousel, die carrousel
dichtbij deze carrousel
verder weg die carrousel
betrekkelijk voornaamwoord
de carrousel die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun carrousel
onbepaald voornaamwoord
elke carrousel
buigings-e
de grote carrousel, een grote carrousel
aanwijzend voornaamwoord
dit carrousel, dat carrousel
dichtbij dit carrousel
verder weg dat carrousel
betrekkelijk voornaamwoord
het carrousel dat
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, ons, jullie, hun carrousel
onbepaald voornaamwoord
elk carrousel
buigings-e
het grote carrousel, een groot carrousel