Lidwoord voor godsdienstoefening
1
de godsdienstoefening v
aanwijzend voornaamwoord
deze godsdienstoefening, die godsdienstoefening
dichtbij deze godsdienstoefening
verder weg die godsdienstoefening
betrekkelijk voornaamwoord
de godsdienstoefening die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun godsdienstoefening
onbepaald voornaamwoord
elke godsdienstoefening
buigings-e
de grote godsdienstoefening, een grote godsdienstoefening