Lidwoord voor katholiek
1
de katholiek m
aanwijzend voornaamwoord
deze katholiek, die katholiek
dichtbij deze katholiek
verder weg die katholiek
betrekkelijk voornaamwoord
de katholiek die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun katholiek
onbepaald voornaamwoord
elke katholiek
buigings-e
de grote katholiek, een grote katholiek