Lidwoord voor kledingzaak

1

de kledingzaak v(m)

aanwijzend voornaamwoord
deze kledingzaak, die kledingzaak

dichtbij deze kledingzaak

verder weg die kledingzaak

betrekkelijk voornaamwoord
de kledingzaak die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun kledingzaak
onbepaald voornaamwoord
elke kledingzaak
buigings-e
de grote kledingzaak, een grote kledingzaak

Woorden die lijken op kledingzaak