Lidwoord voor oktober
1
de oktober m
aanwijzend voornaamwoord
deze oktober, die oktober
dichtbij deze oktober
verder weg die oktober
betrekkelijk voornaamwoord
de oktober die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun oktober
onbepaald voornaamwoord
elke oktober
buigings-e
de grote oktober, een grote oktober