Lidwoord voor pleister
1
het pleister o
mengsel
aanwijzend voornaamwoord
dit pleister, dat pleister
dichtbij dit pleister
verder weg dat pleister
betrekkelijk voornaamwoord
het pleister dat
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, ons, jullie, hun pleister
onbepaald voornaamwoord
elk pleister
buigings-e
het grote pleister, een groot pleister
2
de pleister v(m)
patch, strook
aanwijzend voornaamwoord
deze pleister, die pleister
dichtbij deze pleister
verder weg die pleister
betrekkelijk voornaamwoord
de pleister die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun pleister
onbepaald voornaamwoord
elke pleister
buigings-e
de grote pleister, een grote pleister