Lidwoord voor roof
1
de roof m
diefstal
aanwijzend voornaamwoord
deze roof, die roof
dichtbij deze roof
verder weg die roof
betrekkelijk voornaamwoord
de roof die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun roof
onbepaald voornaamwoord
elke roof
buigings-e
de grote roof, een grote roof
2
de roof v(m)
korst
aanwijzend voornaamwoord
deze roof, die roof
dichtbij deze roof
verder weg die roof
betrekkelijk voornaamwoord
de roof die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun roof
onbepaald voornaamwoord
elke roof
buigings-e
de grote roof, een grote roof