Lidwoord voor bovenaanzicht
1
het bovenaanzicht o
aanwijzend voornaamwoord
dit bovenaanzicht, dat bovenaanzicht
dichtbij dit bovenaanzicht
verder weg dat bovenaanzicht
betrekkelijk voornaamwoord
het bovenaanzicht dat
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, ons, jullie, hun bovenaanzicht
onbepaald voornaamwoord
elk bovenaanzicht
buigings-e
het grote bovenaanzicht, een groot bovenaanzicht