Lidwoord voor burgerlijkheid
1
de burgerlijkheid v
aanwijzend voornaamwoord
deze burgerlijkheid, die burgerlijkheid
dichtbij deze burgerlijkheid
verder weg die burgerlijkheid
betrekkelijk voornaamwoord
de burgerlijkheid die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun burgerlijkheid
onbepaald voornaamwoord
elke burgerlijkheid
buigings-e
de grote burgerlijkheid, een grote burgerlijkheid