Lidwoord voor desoxyribonucleïnezuur
1
het desoxyribonucleïnezuur o
aanwijzend voornaamwoord
dit desoxyribonucleïnezuur, dat desoxyribonucleïnezuur
dichtbij dit desoxyribonucleïnezuur
verder weg dat desoxyribonucleïnezuur
betrekkelijk voornaamwoord
het desoxyribonucleïnezuur dat
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, ons, jullie, hun desoxyribonucleïnezuur
onbepaald voornaamwoord
elk desoxyribonucleïnezuur
buigings-e
het grote desoxyribonucleïnezuur, een groot desoxyribonucleïnezuur