Lidwoord voor geit
1
de geit v
vrouwtje
aanwijzend voornaamwoord
deze geit, die geit
dichtbij deze geit
verder weg die geit
betrekkelijk voornaamwoord
de geit die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun geit
onbepaald voornaamwoord
elke geit
buigings-e
de grote geit, een grote geit
2
de geit v(m)
herkauwer
aanwijzend voornaamwoord
deze geit, die geit
dichtbij deze geit
verder weg die geit
betrekkelijk voornaamwoord
de geit die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun geit
onbepaald voornaamwoord
elke geit
buigings-e
de grote geit, een grote geit