Lidwoord voor ijsheiligen
1
de ijsheiligen meervoud
aanwijzend voornaamwoord
deze ijsheiligen, die ijsheiligen
dichtbij deze ijsheiligen
verder weg die ijsheiligen
betrekkelijk voornaamwoord
de ijsheiligen die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun ijsheiligen
onbepaald voornaamwoord
elke ijsheiligen
buigings-e
de grote ijsheiligen, een grote ijsheiligen