Lidwoord voor machtsvacuüm

1

het machtsvacuüm o

aanwijzend voornaamwoord
dit machtsvacuüm, dat machtsvacuüm

dichtbij dit machtsvacuüm

verder weg dat machtsvacuüm

betrekkelijk voornaamwoord
het machtsvacuüm dat
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, ons, jullie, hun machtsvacuüm
onbepaald voornaamwoord
elk machtsvacuüm
buigings-e
het grote machtsvacuüm, een groot machtsvacuüm