Lidwoord voor mat

1

het mat o

positie
aanwijzend voornaamwoord
dit mat, dat mat

dichtbij dit mat

verder weg dat mat

betrekkelijk voornaamwoord
het mat dat
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, ons, jullie, hun mat
onbepaald voornaamwoord
elk mat
buigings-e
het grote mat, een groot mat
2

de mat v(m)

vloerbedekking, vloerkleed, zitting
aanwijzend voornaamwoord
deze mat, die mat

dichtbij deze mat

verder weg die mat

betrekkelijk voornaamwoord
de mat die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun mat
onbepaald voornaamwoord
elke mat
buigings-e
de grote mat, een grote mat

Woorden die lijken op mat