Lidwoord voor nachtvorst
1
de nachtvorst m
aanwijzend voornaamwoord
deze nachtvorst, die nachtvorst
dichtbij deze nachtvorst
verder weg die nachtvorst
betrekkelijk voornaamwoord
de nachtvorst die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun nachtvorst
onbepaald voornaamwoord
elke nachtvorst
buigings-e
de grote nachtvorst, een grote nachtvorst