Lidwoord voor proteïne
1
de proteïne v(m)
aanwijzend voornaamwoord
deze proteïne, die proteïne
dichtbij deze proteïne
verder weg die proteïne
betrekkelijk voornaamwoord
de proteïne die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun proteïne
onbepaald voornaamwoord
elke proteïne
buigings-e
de grote proteïne, een grote proteïne