Lidwoord voor stadsbus
1
de stadsbus m
aanwijzend voornaamwoord
deze stadsbus, die stadsbus
dichtbij deze stadsbus
verder weg die stadsbus
betrekkelijk voornaamwoord
de stadsbus die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun stadsbus
onbepaald voornaamwoord
elke stadsbus
buigings-e
de grote stadsbus, een grote stadsbus