Lidwoord voor twaalfuurtje
1
het twaalfuurtje o
aanwijzend voornaamwoord
dit twaalfuurtje, dat twaalfuurtje
dichtbij dit twaalfuurtje
verder weg dat twaalfuurtje
betrekkelijk voornaamwoord
het twaalfuurtje dat
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, ons, jullie, hun twaalfuurtje
onbepaald voornaamwoord
elk twaalfuurtje
buigings-e
het grote twaalfuurtje, een groot twaalfuurtje