Lidwoord voor zangstem
1
de zangstem v(m)
aanwijzend voornaamwoord
deze zangstem, die zangstem
dichtbij deze zangstem
verder weg die zangstem
betrekkelijk voornaamwoord
de zangstem die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun zangstem
onbepaald voornaamwoord
elke zangstem
buigings-e
de grote zangstem, een grote zangstem