Synoniemen voor gaan
1
voortgaan
figuurlijkvoortschrijden
weggaan
afmarcheren, de hielen lichten, , ervandoor gaan, gaan, het anker lichten, inpakken en wegwezen, inrukken, opbreken, opstappen, vertrekken, wegwezen
formeelheengaan
informeelafnokken, aftaaien, moven, nokken, opdonderen, opdonderstralen, opduvelen, opflikkeren, ophoepelen, opkrassen, oplazeren, oplazerstralen, oppleuren, oprotten, opsodemieteren, opzouten
grofopkankerstralen
2
3
weggaan
afmarcheren, de hielen lichten, , het anker lichten, inpakken en wegwezen, inrukken, opbreken, opstappen, vertrekken, wegwezen
formeelheengaan
informeelafnokken, aftaaien, moven, nokken, opdonderen, opdonderstralen, opduvelen, opflikkeren, ophoepelen, opkrassen, oplazeren, oplazerstralen, oppleuren, oprotten, opsodemieteren, opzouten
grofopkankerstralen
4
5
6
leiden
7
8
lopen
9
Synoniemen voor gaan met
Synoniemen voor gaan over
1
2
beheren