Synoniemen voor periode1deelaanloopperiodeadolescentieadventafkoelingsperiodeambtsperiodeambtstermijn, termijn, zittingstermijnanciënniteitavondbloeitijdblokboekjaardienstjaarbruidsdagenbuicampagnedagdeeldaldiensttijddoodtijdroogteeen zwarte bladzijde in de geschiedeniseisprongovulatieglorietijdhalfjaarhittegolfhondsdagenijsheiligeninterbelluminwerkperiodejaarkalenderjaarjaargetijdeseizoenjeugdde lente van het levenkindertijdkinderjarenkomkommertijdkoudegolfkraambedleeftijdlevenlevensduurmaandmagere en vette jarenmenstruatieongesteldheidformeelmaandstondenmiddagBEnamiddagmidweekmidwintermidzomermobilisatiemorgenochtendBEvoormiddagnachtnadagennazomeroctaafogenblikmoment, punt, telopeningstijdenopeningsurenouderdomformeellevensavondovergangclimacterium, menopauzeovergangsperiodeovergangsfase, tussenstationpaartijdbronsttijdpontificaatpooldagpoolnachtproeftijdproefperiodepropedeusepubertijdrectoraatregeerperioderegeringrenaissanceruischooltijdseizoenslaptespeelduurstadiumfase, trapstagesterfbeddoodsbedstudententijdtermijnterugverdientijdpay-offtimetijgetijdetijdperkera, tijd, tijdvaktijdruimtetijdsbestek, tijdsverloopformeeltijdspannetijdstipmoment, ogenblik, tijd, uurtrainingsstagetrimestertropenjarentussenperiodevakantievakantietijdvastenmaandverlichtingvoorzitterschapwachttijdweekendweekeindewerktijddiensttijdwinkeltijdenwintertijdwittebroodswekenziekbedzomertijdzwangerschapgraviditeit2 tekstpassage3tijdseenheiddevoonquartair