Lidwoord voor Bijbelboek
1
het Bijbelboek o
aanwijzend voornaamwoord
dit Bijbelboek, dat Bijbelboek
dichtbij dit Bijbelboek
verder weg dat Bijbelboek
betrekkelijk voornaamwoord
het Bijbelboek dat
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, ons, jullie, hun Bijbelboek
onbepaald voornaamwoord
elk Bijbelboek
buigings-e
het grote Bijbelboek, een groot Bijbelboek