Lidwoord voor dorst
1
de dorst m
aanwijzend voornaamwoord
deze dorst, die dorst
dichtbij deze dorst
verder weg die dorst
betrekkelijk voornaamwoord
de dorst die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun dorst
onbepaald voornaamwoord
elke dorst
buigings-e
de grote dorst, een grote dorst