Lidwoord voor vorst
1
de vorst m
staatshoofd
aanwijzend voornaamwoord
deze vorst, die vorst
dichtbij deze vorst
verder weg die vorst
betrekkelijk voornaamwoord
de vorst die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun vorst
onbepaald voornaamwoord
elke vorst
buigings-e
de grote vorst, een grote vorst
2
de vorst m
weersgesteldheid
aanwijzend voornaamwoord
deze vorst, die vorst
dichtbij deze vorst
verder weg die vorst
betrekkelijk voornaamwoord
de vorst die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun vorst
onbepaald voornaamwoord
elke vorst
buigings-e
de grote vorst, een grote vorst
3
de vorst v(m)
nok
aanwijzend voornaamwoord
deze vorst, die vorst
dichtbij deze vorst
verder weg die vorst
betrekkelijk voornaamwoord
de vorst die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun vorst
onbepaald voornaamwoord
elke vorst
buigings-e
de grote vorst, een grote vorst