Lidwoord voor jacht
1
het jacht o
pleziervaartuig
aanwijzend voornaamwoord
dit jacht, dat jacht
dichtbij dit jacht
verder weg dat jacht
betrekkelijk voornaamwoord
het jacht dat
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, ons, jullie, hun jacht
onbepaald voornaamwoord
elk jacht
buigings-e
het grote jacht, een groot jacht
2
de jacht v(m)
achtervolging, streven
aanwijzend voornaamwoord
deze jacht, die jacht
dichtbij deze jacht
verder weg die jacht
betrekkelijk voornaamwoord
de jacht die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun jacht
onbepaald voornaamwoord
elke jacht
buigings-e
de grote jacht, een grote jacht