Lidwoord voor januari
1
de januari m
aanwijzend voornaamwoord
deze januari, die januari
dichtbij deze januari
verder weg die januari
betrekkelijk voornaamwoord
de januari die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun januari
onbepaald voornaamwoord
elke januari
buigings-e
de grote januari, een grote januari