Lidwoord voor januskop
1
de januskop m
aanwijzend voornaamwoord
deze januskop, die januskop
dichtbij deze januskop
verder weg die januskop
betrekkelijk voornaamwoord
de januskop die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun januskop
onbepaald voornaamwoord
elke januskop
buigings-e
de grote januskop, een grote januskop