Lidwoord voor nucleon
1
het nucleon o
aanwijzend voornaamwoord
dit nucleon, dat nucleon
dichtbij dit nucleon
verder weg dat nucleon
betrekkelijk voornaamwoord
het nucleon dat
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, ons, jullie, hun nucleon
onbepaald voornaamwoord
elk nucleon
buigings-e
het grote nucleon, een groot nucleon