Lidwoord voor omroepgids

1

de omroepgids m

aanwijzend voornaamwoord
deze omroepgids, die omroepgids

dichtbij deze omroepgids

verder weg die omroepgids

betrekkelijk voornaamwoord
de omroepgids die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun omroepgids
onbepaald voornaamwoord
elke omroepgids
buigings-e
de grote omroepgids, een grote omroepgids