Lidwoord voor proviand
1
het/de proviand o+m
aanwijzend voornaamwoord
dit proviand, dat proviand
dichtbij dit proviand
verder weg dat proviand
betrekkelijk voornaamwoord
het proviand dat
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, ons, jullie, hun proviand
onbepaald voornaamwoord
elk proviand
buigings-e
het grote proviand, een groot proviand
aanwijzend voornaamwoord
deze proviand, die proviand
dichtbij deze proviand
verder weg die proviand
betrekkelijk voornaamwoord
de proviand die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun proviand
onbepaald voornaamwoord
elke proviand
buigings-e
de grote proviand, een grote proviand