Lidwoord voor rad
1
het rad o
folterwerktuig, tandwiel
aanwijzend voornaamwoord
dit rad, dat rad
dichtbij dit rad
verder weg dat rad
betrekkelijk voornaamwoord
het rad dat
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, ons, jullie, hun rad
onbepaald voornaamwoord
elk rad
buigings-e
het grote rad, een groot rad
2
de rad m
eenheid
aanwijzend voornaamwoord
deze rad, die rad
dichtbij deze rad
verder weg die rad
betrekkelijk voornaamwoord
de rad die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun rad
onbepaald voornaamwoord
elke rad
buigings-e
de grote rad, een grote rad