Lidwoord voor criticus
1
de criticus m
aanwijzend voornaamwoord
deze criticus, die criticus
dichtbij deze criticus
verder weg die criticus
betrekkelijk voornaamwoord
de criticus die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun criticus
onbepaald voornaamwoord
elke criticus
buigings-e
de grote criticus, een grote criticus