Lidwoord voor rot
1
het rot o
rij
aanwijzend voornaamwoord
dit rot, dat rot
dichtbij dit rot
verder weg dat rot
betrekkelijk voornaamwoord
het rot dat
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, ons, jullie, hun rot
onbepaald voornaamwoord
elk rot
buigings-e
het grote rot, een groot rot
2
de/het rot m+o
bederf
aanwijzend voornaamwoord
deze rot, die rot
dichtbij deze rot
verder weg die rot
betrekkelijk voornaamwoord
de rot die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun rot
onbepaald voornaamwoord
elke rot
buigings-e
de grote rot, een grote rot
aanwijzend voornaamwoord
dit rot, dat rot
dichtbij dit rot
verder weg dat rot
betrekkelijk voornaamwoord
het rot dat
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, ons, jullie, hun rot
onbepaald voornaamwoord
elk rot
buigings-e
het grote rot, een groot rot