Lidwoord voor schroot
1
de schroot m
lat
aanwijzend voornaamwoord
deze schroot, die schroot
dichtbij deze schroot
verder weg die schroot
betrekkelijk voornaamwoord
de schroot die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun schroot
onbepaald voornaamwoord
elke schroot
buigings-e
de grote schroot, een grote schroot
2
het schroot o
afval
aanwijzend voornaamwoord
dit schroot, dat schroot
dichtbij dit schroot
verder weg dat schroot
betrekkelijk voornaamwoord
het schroot dat
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, ons, jullie, hun schroot
onbepaald voornaamwoord
elk schroot
buigings-e
het grote schroot, een groot schroot