Lidwoord voor vrij
1
de vrij m
aanwijzend voornaamwoord
deze vrij, die vrij
dichtbij deze vrij
verder weg die vrij
betrekkelijk voornaamwoord
de vrij die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun vrij
onbepaald voornaamwoord
elke vrij
buigings-e
de grote vrij, een grote vrij