Lidwoord voor vriezer
1
de vriezer m
aanwijzend voornaamwoord
deze vriezer, die vriezer
dichtbij deze vriezer
verder weg die vriezer
betrekkelijk voornaamwoord
de vriezer die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun vriezer
onbepaald voornaamwoord
elke vriezer
buigings-e
de grote vriezer, een grote vriezer