Lidwoord voor aanvaller
1
de aanvaller m
aanwijzend voornaamwoord
deze aanvaller, die aanvaller
dichtbij deze aanvaller
verder weg die aanvaller
betrekkelijk voornaamwoord
de aanvaller die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun aanvaller
onbepaald voornaamwoord
elke aanvaller
buigings-e
de grote aanvaller, een grote aanvaller