Lidwoord voor abacus
1
de abacus m
aanwijzend voornaamwoord
deze abacus, die abacus
dichtbij deze abacus
verder weg die abacus
betrekkelijk voornaamwoord
de abacus die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun abacus
onbepaald voornaamwoord
elke abacus
buigings-e
de grote abacus, een grote abacus