Lidwoord voor afschuw
1
de afschuw m
aanwijzend voornaamwoord
deze afschuw, die afschuw
dichtbij deze afschuw
verder weg die afschuw
betrekkelijk voornaamwoord
de afschuw die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun afschuw
onbepaald voornaamwoord
elke afschuw
buigings-e
de grote afschuw, een grote afschuw