Lidwoord voor airconditioner
1
de airconditioner m
aanwijzend voornaamwoord
deze airconditioner, die airconditioner
dichtbij deze airconditioner
verder weg die airconditioner
betrekkelijk voornaamwoord
de airconditioner die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun airconditioner
onbepaald voornaamwoord
elke airconditioner
buigings-e
de grote airconditioner, een grote airconditioner