Lidwoord voor angiologie
1
de angiologie v
aanwijzend voornaamwoord
deze angiologie, die angiologie
dichtbij deze angiologie
verder weg die angiologie
betrekkelijk voornaamwoord
de angiologie die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun angiologie
onbepaald voornaamwoord
elke angiologie
buigings-e
de grote angiologie, een grote angiologie