Lidwoord voor antibioticum
1
het antibioticum o
aanwijzend voornaamwoord
dit antibioticum, dat antibioticum
dichtbij dit antibioticum
verder weg dat antibioticum
betrekkelijk voornaamwoord
het antibioticum dat
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, ons, jullie, hun antibioticum
onbepaald voornaamwoord
elk antibioticum
buigings-e
het grote antibioticum, een groot antibioticum